vrijdag 2 november 2012
Ik ben de God van de Levenden en niet van de Doden!
MIJN KINDEREN, MIJN VREDE ZIJ MET JULLIE.
Mijn woorden zijn leven en hoop voor mijn getrouwe volk. Mijn woorden vullen de geest van mijn erfgoed met vreugde. Mijn woorden zijn levend water dat de dorst stillt van allen die mij zoeken met een oprechten hart.
Ik ben het Levende Water en wie ook maar eens uit dit water drinkt, zal nooit meer dorstig zijn. Ik ben het Levende Woord en wie luistert naar me en volgt me, zal eeuwig leven bereiken. Ik ben het leven dat ik in jullie wil gieten, mijn getrouwe kinderen.
Volg mij, vreest mij niet, en ik zal jullie brengen tot eeuwige paradijs waar niemand jullie vreugde kan wegnemen; wandel met me en blijf in Mij, en niemand zal mijn vrede van jullie afhalen.
Schapen van mijn kudde, gewenteld u om te leven met wat nodig is, begeert niet de schatten of rijkdommen van deze wereld, want alles zal spoedig gebeuren. Zoekt uw schat dat Ik ben, en jullie zullen eeuwig leven vinden.
Spoedig mijn kinderen, wat jullie geld noemen, zal op de vloer rollen en de god van deze wereld met hem, en alle die Hem aanbaden, zullen vallen. De val der afgoden staat voor de deur, de door mensen gemaakte goden zullen tot as worden. De doden zullen hun doden begraven en zij die zich tegen mij hebben gekeerd vandaag, zullen me zoeken en niet vinden.
In angst zullen ze roepen: Waar is onze God die ons de rug heeft toegekeerd? Heer, Heer, hoor ons!, En er zal geen God zijn om te antwoorden.
Want als jullie niet liefde hadden met mij, mijn moeder en de gezanten, als jullie het weduwe en wees vergeten, of anders geholpen hebben aan de hulpbehoevenden, of gestild hebt de dorst van de dorstigen en de honger der hongrigen, dan kunt jullie mijn kinderen niet zijn en mijn antwoord zal zijn: Ga weg van mij!
Mijn kinderen, schapen van mijn kudde, vertrouw niet op dode dingen, maar zoek de levende God in uw broeders; Ik ben het weduwe en wees, de arme, hulpbehoevenden, die met een edel hart Gods vrees en Zijn geboden bewaart. Ik ben de God van de Levenden en niet van de Doden.
Nogmaals zeg ik jullie, richt uw wegen op; herhaal ik, oproerige kinderen, om niet te huilen noch te treuren in het uur van mijn Gerechtigheid dat spoedig zijn tijd zal hebben; houdt u niet vast aan uw ijdelheden of de ijdelheden van deze zo ijdele wereld want zij zullen spoedig plaats maken voor een nieuw leven. Houdt u niet vast aan dode dingen; hecht u niets, opdat het enige wat jullie schuldig zijn, liefde en vooral liefde en meer liefde is voor uw God en voor uw broeders. Want waarlijk zeg ik jullie: hemel en aarde zullen vergaan, maar mijn woorden zullen blijven bestaan. Alles wat ik in mijn woord heb gezegd zal letterlijk vervuld worden, moge het niet te laat zijn voor velen.
Nogmaals ben ik aan jullie deur kloppen oproerige kinderen, ik sta op het punt om vertrekken, negeert mijn laatste roep niet, Open mij!, Ik wil met jullie eten.
Ik ben uw Meester en Herder, Jezus van Nazareth.
Schapen van mijn kudde, laat mijn berichten bekend zijn en verspreid ze.